‘Voor mij is iedere boot een klant’

Bruggen en sluizen
(hoofdstuk 1)

De oude stadskern van Amsterdam telde in 1544 al vijfendertig bruggen. Met het graven van de grachtengordel in de Gouden Eeuw nam dat aantal alleen maar toe. Anno 2010 zijn er in de stad meer dan 2000 bruggen. Uniek, want Amsterdam is daarmee de stad met de meeste bruggen ter wereld. Alle bruggen zijn genummerd. Zo is de brug over het Singel bij het Muntplein nummer 1 en de Jan Schaeferbrug over de IJhaven nummer 2000. De nummers boven 2000 zijn de bruggen op IJburg. Brug 2001 is de witte Enneus Heermabrug, die vanwege de ronde vormen ook wel  de bh wordt genoemd.

De allereerste brugopzichters
In 1765 kreeg Amsterdam haar eerste officiële brugopzichters. Ze werkten voor de schout – het waren dus politiemensen – en ze inden het havengeld van bruggen en sluizen bij de toegang van de stad. In 1918 ontstond de Sluis-, Brug- en Havengelddienst. Dit was de voorloper van de Dienst Binnenwaterbeheer (BBA). Deze dienst ontving de haven-, schut- en bruggelden én bediende de sluizen en bruggen. Tot begin jaren negentig van de vorige eeuw waren er zo’n 140 man in dienst. Op elke brug waren minimaal twee brugopzichters nodig, die de hekken aan beide kanten handmatig  moesten sluiten. Pas begin jaren tachtig kwamen er afsluitbomen die met één druk op de knop open of dicht gingen.

Belangrijke scheepvaartroutes
Van de vele bruggen en sluizen in Amsterdam bedient BBA 66 bruggen en tien sluizen. De andere bruggen vallen onder de provincie of Rijkswaterstaat. Er werken bij BBA zo’n tachtig brug- en sluisopzichters. De meeste brugopeningen en sluisschuttingen van BBA zijn te vinden op de belangrijkste scheepvaartroutes door de stad: de Kostverlorenvaartroute en de Amstelroute.

Een kwartje in de klomp
Tom Witte begon in de jaren zeventig, na acht jaar op de binnenvaart, als brugopzichter bij BBA. Afsluitbomen waren er nog niet. ‘Je draaide een dienst altijd met zijn tweeën, ieder aan een kant van de brug om de hekken te sluiten. Met je hand omhoog stopte je het verkeer. Daarna gooide je de klomp uit waar de schipper vijftien cent of een kwartje bruggeld indeed. In die tijd berekende je niet zoals nu het havengeld over de route, maar betaalde de schipper bij iedere brug. Over die administratie en de overdracht deed je vaak lang, het was een hele klus om het kasboek en de kas kloppend te krijgen.’

Praatje met de schipper
In 1977 begon Rolf van Werkhoven bij BBA als brugopzichter. Lange tijd was hij chef op de Amstelsluis. ‘Dat was mijn post. De bedieningsbakken stonden bij de meeste bruggen buiten, waardoor je contact had met het aankomend verkeer. En je maakte soms een praatje met de schipper.’ Nu maakt Rolf de roosters van alle brugopzichters: ‘De meeste brugopzichters willen op een vaste brug werken. Dat wordt dan hun tweede huis waar ze foto’s van de kinderen neerzetten of een kunstwerk ophangen. Natuurlijk leer je zo de mensen uit de buurt ook goed kennen. Op mijn vaste post had ik een radiootje, een koffiepot met filter en een elektrisch plaatje. Nu is dat allemaal een stuk moderner. Alle huisjes hebben een computer en een magnetron.’

Geen schepen, tóch werken
Midden jaren zeventig was de Nieuwe Herengracht geblokkeerd vanwege het werk aan de metrolijn. In Amsterdam Oost voeren geen schepen. Maar de  brugopzichters moesten tóch iedere dag naar hun werk komen. Tom Witte zat in die tijd op de Berlagebrug. ‘Per dag deed je de brug een keer open en dicht, zodat hij in beweging bleef en dat was het dan. ’s Middags belden we soms met meneer Dijkstra van Personeelszaken om te vragen of we even een rondje mochten gaan lopen. “Je doet je best maar” kregen we dan te horen.’ Bij stremmingen gaat het nu anders: dan worden de roosters aangepast.

Tramstroom
De hand van de brugopzichter was belangrijk. Zo werd de oude Oosterdoksdraaibrug aangedreven door tramstroom van 660 Volt. Als er veel trams stil stonden als de brug dicht ging, ging het sluiten te hard en moest er geremd worden met dichtgaan. Als er juist véél trams reden, dan ging de brug langzamer dicht. Ook het open en dichtgaan van de Magere Brug was een mooi schouwspel. De brugwachter liep tegen de brug op en zette door zijn gewicht de brug naar zijn hand. Een lichtere brugwachter kreeg de brug in zijn eentje niet dicht. Hij vroeg dan iemand uit het publiek om even mee de brug op te lopen.

Schip op ramkoers
Waar gevaren wordt, gaat weleens wat mis. In 1982 liep het meer dan honderd jaar oude marine-ramschip Schorpioen met een zware dreun vast in de doorvaart van de Wiegbrug over de Kostverlorenvaart. Het schip zat in de tang van de stenen bruggenhoofden. Pas na het inzetten van speciale diamanten drilboren, konden sleepboten de Schorpioen lostrekken. Schippers kennen de afmetingen van hun schip én de afmetingen van bruggen en sluizen normaal gesproken wel. Maar dit schip was na een het aanbrengen van een nieuwe rand onder de waterlijn breder geworden, zonder dat de papieren waren aangepast.

Stevig in je schoenen staan
Als kind zat Jet van der Loos veel met haar ouders op het water. Ze droomde al van een carrière als brugopzichter. Zeventien jaar geleden werd ze brugopzichter, waarvan de laatste acht jaar bij BBA. Ze vindt dat je in dit vak discipline nodig hebt. ‘Soms gebeurt er lange tijd weinig, maar toch moet je alert blijven. Als je een fout maakt, draait het bijna altijd uit op een ongeluk. Je moet ook streng zijn voor jezelf, het prettig vinden om alleen te zijn en stevig in je schoenen staan. Het helpt als je nautische kennis en ervaring hebt, zodat je niet met je mond vol tanden staat.’ Want schippers en publiek zijn mondig. Schippers hebben er een hekel aan om stil te liggen en tijd is geld. ‘Voor mij is iedere boot een klant, maar het publiek maakt wél verschil tussen een vrachtschip en een jacht. Voor het wachten op een jacht hebben ze meestal minder begrip en geduld.’ Jet werkt het liefst buiten.  ‘Als er dan iemand een grote mond heeft, zet je de boel snel weer recht met een opmerking en een lach.’

Geduld hebben
George Verheijen zat als kleine jongen regelmatig op de brug. Zijn vader was namelijk 36 jaar lang brugopzichter. George kwam in 1989 in dienst bij BBA. Daar ontmoette hij zijn vrouw Mirjam, die ook als brugopzichter werkt. Ze draaien altijd hetzelfde rooster, zodat ze ook weer samen vrij zijn. Geduld hebben met mensen noemt George één van de belangrijkste eigenschappen voor het vak van brugwachter. ‘Je moet rustig je aanwijzingen geven, maar je zit wél in Amsterdam en daar hebben de mensen hun woordje klaar.’ George vertelt over de drukte van Sail. ‘Hier bij de Nieuwe Meer heb je dan een volle sluis terwijl een volgende schutting er al voor ligt te wachten. En er zijn altijd veel kijkers op de wal, daar moet je niet gestrest van raken.  Maar ook met de stilte bij vorst en weinig vaart moet je kunnen omgaan.’

Val tussen wal en schip
Ook gevaarlijke situaties komen voor. George zag bij de Nieuwe Meersluis een oud vrouwtje van gangboord tussen wal en schip vallen. ‘Ik riep haar man, maar hij reageerde niet. Hij had het niet zien gebeuren en bleek doof. Ik ben het water ingesprongen en heb haar opgedoken. Zo’n sluis kom je bijna niet uit. Nu zijn er gelukkig meer zwemtrappetjes gemaakt.’ Op de Kostverlorenvaart voer een binnenschip tegen een klein bootje aan. ‘Schippers van grote schepen zien niet alles. Sinds die keer roep ik bij twijfel altijd even door de marifoon dat er een bootje voor ze zit.’ Jet voorkwam laatst een aanvaring van een binnenschip van 700 ton met een brug. De lichten stonden al op rood-groen, het sein dat de voorbereidingen voor het openen worden getroffen. Maar de brug ging vanwege een technisch mankement niet open. Razendsnel zette ze de seinen op dubbelrood en overlegde ze met de schipper via de marifoon. Dankzij de snelheid en ervaring van brugopzichter en schipper kwam het schip vlak voor de brug stil te liggen.

Net een VVV-kantoor
Favoriete bruggen voor George zijn de Amstelsluis vanwege de mooie omgeving, en de Magere Brug en de Nieuwe Meer vanwege de levendigheid. Ook de Walter Suskindbrug over de Nieuwe Herengracht bedient George graag: ‘Toeristen kijken er hun ogen uit. Je bent er net een VVV-kantoor, iedereen vraagt je de weg. Daarbij bedien je ook de brug bij de Hortus en de Weesperbrug.’ Jet vindt de handbruggetjes op Prinseneiland het leukste. Die worden nog met een slinger geopend. ‘Bij sommige moet je echt aan de ketting hangen om ze te kunnen ophalen.’

Brommeren in de nacht
De brugopzichters bedienen de bruggen op de Kostverlorenvaartroute dag en nacht. ’s Nachts varen hier vooral zeil- en motorboten van meer dan zes meter hoog over de Staande Mast Route, een route voor schepen met een hoogte tot honderd meter. Brugopzichters werken elke nacht op meerdere bruggen. En dus fietsen of brommeren ze heen en weer. Ook bij de Nieuwe Meer en de Westerkeersluis zijn er ’s nachts brugopzichters. Het bedienen van de sluizen is óók nodig om de grachten schoon te spoelen. De sluizen gaan vier keer per week ‘s nachts dicht terwijl in Zeeburg de pompen aangaan. De Westerkeersluis blijft dan open. Het water wordt er aan de oostelijke kant ingepompt en loopt er aan de westelijke kant uit.

Bediening op afstand
Over zeven jaar bedienen brugopzichters driekwart van de bruggen en sluizen op afstand. Het vak van de brugopzichter wordt dan niet langer handmatig uitgeoefend. Brugopzichters worden dus steeds meer scheepvaartverkeersleiders. De afstandsbediening van de Aker- en Cramersluis in juni 2010, waarbij de sluizen vanaf de Nieuwe Meersluis geschut worden aan de hand van camerabeelden, was het startschot voor de bediening op afstand.